Na dit gedicht was alles anders
Op woensdag 30 november 2022 vierden dichters, denkers en doeners de derde verjaardag van de Verklaring van 30 november 2019, een blijvend (en in belang alleen maar stijgend) grassroots humanistisch manifest met krijtlijnen voor een broodnodige maatschappelijke transitie.
Ondertekenaars en sympathisanten van de Verklaring van 30 november verzamelden in aula Q B van de Vrije Universiteit van Brussel en namen er een bijzonder geschenk in ontvangst.
52 dichters uit het Nederlandse taalgebied scherpten hun pen en lieten de muze binnen, om de (nieuwe) wereld te verbeelden die in de Verklaring wordt geschetst. Het resultaat is de bundel Het was de achtste dag, uitgegeven door Uitgeverij P in samenwerking met het Humanistisch Verbond.
De bloemlezing met oorspronkelijke poëzie geschreven in alle toonladders is een
mijlpaal in papier: krachtvoer voor de groeiende groep burgers die tegen de tijdgeest in willen blijven geloven in een hoopvolle toekomst, met de krijtlijnen van de Verklaring als leidraad.
Een twintigtal dichters lazen deze avond voor uit eigen werk. De gedichten werden afgewisseld met een snedig debat over de rol van kunst en cultuur in processen van maatschappelijke verandering.
Het geheel werd opgeluisterd met fijne muziek (die de woorden laat bezinken) en afgesloten met een receptie – een heildronk op een duurzame(r) toekomst!
Dit zijn de woorden die Gert De Nutte, coördinator van het Humanistisch Verbond als inleiding van de avond sprak:
Dames en heren, goedenavond en hartelijk welkom. Mijn naam is Gert De Nutte, ik ben coördinator van het Humanistisch Verbond en ik verwelkom u in naam van iedereen die deze avond heeft mogelijk gemaakt, de organiserende en ondersteunende partners en alle sprekers en spelers die hier zo meteen de revue zullen passeren.
Ik vertel er meteen nog even bij dat dit bijzondere festival financieel ondersteund wordt door de Instelling Morele Dienstverlening van Brussel, waarvoor hierbij onze welgemeende dank.
En ik verontschuldig ook onze voorzitter van het Humanistisch Verbond Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Marina Van Haeren, die helaas geveld is door een virus. Dominique Willaert die zou deelnemen aan het panelgesprek is overigens ook verontschuldigd, om een vergelijkbare reden.
Een bijzonder festival zei ik, en dat is het ook, want er valt eigenlijk niet echt een eenduidige karakterisering van te geven. Het is een poëziefestival, inderdaad, want u hoort straks een twintigtal dichters van heel diverse pluimage voorlezen uit eigen werk.
Het is een boekvoorstelling ook, want de voorgedragen gedichten zijn alle afkomstig uit een nagelnieuwe bundel die u straks uiteraard allemaal gaat kopen en die nog de welriekende geur (dit tussen grote aanhalingstekens’) van drukinkt uitwasemt.
Maar het is ook een feest van het (maatschappij)kritische denken, want het is vandaag 30 november en dat is de derde verjaardag van de zogenaamde Verklaring van 30 november die op deze dag in 2019 boven de doopvont werd gehouden.
Voor de meesten onder u zal de inhoud van die Verklaring wellicht bekend terrein zijn, maar ze wordt voor alle zekerheid hier vandaag nog een aantal keer geprojecteerd, ik zal ze aan het eind van deze korte intro nog een keer voorlezen en ze zal ongetwijfeld mee aan bod komen in het panelgesprek dat u als prozaïsch intermezzo ter afwisseling van al het dichterlijk geweld vanavond ook nog eens wordt aangeboden.
Het is trouwens die Verklaring die aan de basis ligt van de dichtbundel Het was de achtste dag waaruit u straks een representatieve bloemlezing krijgt: aan een vijftigtal dichters werd namelijk gevraagd om een gedicht te schrijven dat op een of andere manier verwijst naar een of meerdere krijtlijnen van het manifest.
Dat brengt ons meteen bij een van de vragen die ongetwijfeld straks ook aan bod zullen komen, met name: kan kunst de wereld redden? Het is een vraag die al vaak werd gesteld en waarop wellicht geen eenduidig antwoord mogelijk is (misschien krijgt u dat zo meteen wel, wie weet).
Ik denk eerlijk gezegd dat de wereld in dit toch wel uitdagende tijdsgewricht meer nodig heeft dan kunst alleen, zoals – om maar iets te zeggen – wetenschap, technologie, ethiek, recht, mens- en toekomstgerichte politiek en beleid, gezond verstand, goede wil en dies meer.
Maar dat kunst een betekenisvolle impact kan hebben, heeft de geschiedenis ongetwijfeld al vaak genoeg aangetoond.
Ik vermeld hier even een toevallig voorbeeld ter illustratie uit een van de boeken die momenteel op mijn nachttafel rondslingeren, The Story of Russia van de Britse historicus Orlando Figes (faidjies), een schitterend werk overigens en verplichte lectuur voor wie iets van het huidige Rusland wil begrijpen.
Figes heeft het ergens over het effect van de publicatie van het werk van Turgenjev, Schetsen uit het album van een jager, verschenen in 1852, en hij stelt onomwonden dat de publicatie daarvan in hetzelfde jaar als het wereldbekende De hut van oom Tom een even grote impact had op de beweging naar de afschaffing van de Russische lijfeigenschap als het boek van Harriet Beecher Stowe op de antislavernij-beweging in Amerika.
Maar de voorbeelden van ‘impactvolle’ schrijvers en dichters (om het alleen bij die kunstvorm te houden) zijn legio, denk aan (ik noem maar wat) mensen als Pablo Neruda, Thomas Mann en zijn kinderen, de Oost-Duitse schrijvers in de periode van de koude oorlog, Solzjenytsin en anderen over de goelag, de dichters ook in de Stalintijd, Achmatova, Mandelstjam, Tsvetajeva, Pasternak enz. enz.
Zelfs minzame stadspoëten kunnen blijkbaar plots het statuut krijgen van artistiek-politieke luis in de pels, zoals een van de Verklaringsdichters kan getuigen.
De Verklaring van 30 november dus, in een gesublimeerde poëtische versie, daarvoor zijn we hier hedenavond (sublimeren betekent onder meer vervangen door of omvormen tot iets meer hoogstaands).
Die Verklaring is voor alle duidelijkheid geen uitgewerkte noch exhaustieve blauwdruk voor de toekomst of een beter heden. In zijn inleiding tot Het was de achtste dag noemt Hans Claus de Verklaring ‘een kompas’, sommigen, zo zegt hij, spreken zelfs van een ‘gebed’.
Dat laatste zou ik nu niet direct doen natuurlijk, ik ben ervan overtuigd dat we vooral wat aards wapentuig in het geweer moeten brengen om ‘verlichting’ te brengen in deze duistere tijden.
Ik noem de Verklaring graag (maar dat is voor eigen rekening) een humanistisch manifest, omdat ze onomwonden en radicaal het welzijn van de mens, de zorg voor elkaar en de zorg voor de habitat, de planeet zeg maar, centraal stelt.
De krijtlijnen tonen de weg naar ‘het goede leven’, het ‘buen vivir’ zoals het in Zuid-Amerika genoemd wordt, een leven waarin persoonlijk en collectief welzijn en respect voor de Umwelt voorop staan. Wat, dames en heren, kan er humanistischer zijn dan dat?
Dames en heren, zoals gezegd lees ik samen met u nog even die krijtlijnen, zo bent u weer helemaal mee en kunt u straks afvinken welk gedicht scoort op welke krijtlijnen, maar vergeet vooral niet dat poëzie in de eerste plaats poëzie moet zijn, wat de dichters die u zult horen ongetwijfeld met hun werk zullen bevestigen.
De krijtlijnen van de Verklaring van 30 november
Wij geloven dat onderstaande hervormingen nodig zijn om een SAMENleving te maken waarin mensen bevrijd worden van de honger naar geld en elkaar en hun omgeving opnieuw kunnen waarderen:
° De economie wordt terug ten dienste gesteld van mens en natuur, met een boekhouding waarin de bescherming van mens en natuur verankerd wordt;
° Domeinen van gemeenschappelijk belang worden uit de greep van de vrije markt gehouden of gehaald; onderwijs, zorg, mobiliteit, cultuur, fiscaliteit, communicatie, energie, landbouw en justitie zijn domeinen waar geen winst mag worden nagestreefd;
° Zorg, interdependentie, introspectie, beschouwing, humor, liefde en rechtvaardigheid worden boven materiële vooruitgang geplaatst;
° Er wordt bewustzijn gecreëerd voor de grenzen van de materiële en de virtuele groei;
° De overheid wordt in haar herverdelende rol verantwoordelijk gehouden voor een faire verdeling van de rijkdom en voor het doen naleven van de fundamentele rechten van de mens;
° De emancipatie van de mensheid wordt bevorderd door begrippen als ‘Werk’, ‘Productiviteit’ en ‘Vooruitgang’ te herdenken en te herdefiniëren.
Dames en heren, de dichterlijke spits wordt afgebeten door Hans Claus, dichter, beeldend kunstenaar, transitiedenker, wereldverbeteraar en in zijn vrije tijd ook nog gevangenisdirecteur, een positie waarin hij zijn respect en liefde voor de mens iedere dag opnieuw in de praktijk brengt. Hans zal ook uw gastheer zijn voor de rest van de avond, hij zal de sprekers uitnodigen, de muzikanten inleiden enz.
Bedankt alvast voor uw gulle aanwezigheid (ondanks de treinstaking), vanuit de Verklaring, het Humanistisch Verbond Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Uitgeverij P , Re-story en alle ondersteunende partners.
Gedicht uit de dichtbundel Het was de achtste dag.
De bundel is voor 18,95 euro te bestellen via de webshop van het Humanistisch Verbond.